samenvatting
Dit verslag brengt de verschillen naar boven bij gebruik van verschillende spuitdoppen voor het toedienen van 2 soorten vloeibare meststoffen in wintertarwe. Voor de proef zijn er spleetdoppen, ketsdoppen , 3 straal doppen en slangetjes gebruikt, en de meststoffen zijn NTS en Urean.
De proef is gedaan op de proefboerderij Ebelsheerd van SPNA in Nieuw Beerta. In het Oldambt gebied, wat bekend staat als het tarwe gebied van Nederland. Er komen steeds meer spuitdoppen en meststoffen op de markt. Dit verslag geeft een weergave van de proef die gedaan is om hier antwoorden op te geven.
Voor de proef is er 1 proefveld waarin er 8 objecten liggen. Namelijk 4 verschillende spuitdoppen en 2 vloeibare meststoffen. Alle 8 objecten liggen er in viervoud in, dus dat betekend dat er in het proefveld 32 veldjes liggen. Alles heeft 180 kilo zuivere stikstof gehad en daarna zijn de gewassen bijgehouden tijdens de groei. Metingen zoals : legering, verbranding, aren per vierkante meter, bladsapmeting en natuurlijk de opbrengst omgerekend naar kilogram per hectare. De geoogste tarwe is daarna in het laboratorium verder onderzocht op eiwit, zetmeel en hectoliter gewicht.
In deze proef kwam naar voren dat de slangetjes de hoogste opbrengst gaven en ook de minste verbranding, op de tweede plaats komen de 3 straal doppen. Daarna volgen de spleetdoppen en de ketsdoppen. De verschillen die er waren kwamen nagenoeg in alle parameters terug.
Omschrijving van de proef
Voor de proef is gebruik gemaakt van het winter tarwe ras Tobak, en is gezaaid op een perceel van proefboerderij Ebelsheerd in Nieuw Beerta. De grondsoort op deze proefboerderij is klei. Er is 1 proefveld waarin 8 objecten zijn aangebracht, deze 8 objecten bestaan uit vier verschillende spuitdoppen en 2 vloeibare meststoffen. In totaal dus 32 velden binnen dit proefveld. De velden zijn geploegd en daarna met een kopeg-zaai combinatie ingezaaid.
Daarnaast is de gewasbescherming gedaan volgens de landbouwpraktijk. Deze bespuitingen zijn gedaan met een spuitmachine die in het bezit is van de proefboerderij.
Voor de analyse van het gewas zijn de volgende hulpmiddelen gebruikt. Voor de verbranding is de analyse gedaan op het oog, met een schaal die de verbranding aangeeft. De bladsapmeting is gedaan met een Yara N-tester, deze meet het chlorofylgehalte in het blad, en zo kan er dus bepaald worden wat de stikstof waarde is in de plant. Het tellen van de aren is gedaan met een telraam van de proefboerderij.
De oogst is gedaan met een proefveld combine, deze zorgt er voor dat er niks verloren gaat en de opbrengstwaardes zo precies mogelijk zijn. De verdere analyses zijn gedaan in het laboratorium op de proefboerderij, zoals het eiwit gehalte en het hectoliter gewicht.
Voor deze proef zijn er doelen gesteld, en daarnaast is er beschreven wat de huidige problemen zijn waarom deze proef is opgezet.
De volgende metingen zijn gedaan in de percelen wintertarwe;
– Lengte van de plant
– Aren per m2
– Opbrengst in tonnen per hectare
– Bladanalyse, meten hoeveelheid stikstof in het blad aan de hand van een meetinstrument.
– Hectoliter gewicht
– Legering van het gewas
Doppen
Spleetdop
De eerste dop die gebruikt wordt is de Lechler ID 120-025 dop. Dit is een spleetdop. Deze dop wordt niet veel gebruikt voor toediening van vloeibare kunstmest, maar voor dit onderzoek was een uiterste nodig om tot duidelijke verschillen te kunnen komen.
Ketsdop
De ketsdop is een relatief nieuwe dop op de markt en heeft eigenlijk de werking van een emmer die overloopt. Dit gebeurt onder een bepaalde druk zodat dit ervoor zorgt dat het middel er uit sputtert. Dit zorgt voor een goede bedekking van de grond, minder dan bij de spleetdop maar een betere verdeling dan de 3 straal dop.
3 Gaatsdop
Deze dop spuit in drie stralen het product naar beneden, en hierbij is het zaak om de spuitboom constant op een goede hoogte te houden. Wanneer dit niet gedaan wordt zullen de stralen elkaar kruisen en kan het bijvoorbeeld dat de stikstof elkaar overlapt.
Slangetjes
Deze manier spuit de stikstof om de 25 cm over het land heen, er hangen slangetjes aan de spuitmachine en die slepen over de grond heen. De verdeling over de grond is bij deze methode het minst egaal, echter is er ook bijna geen contact met de plant.
Meststoffen en Doptype
De gebruikte meststoffen zijn NTS en Urean, dit zijn de meststoffen die het meeste gebruikt worden in de wintertarwe. NTS bestaat uit 27% stikstof, deze stikstof bestaat uit 12,8% Carbamidestikstof , 6,4% Nitraatstikstof en 7,8% Ammoniumstikstof . Daarnaast bestaat NTS ook nog uit 7,5% Zwaveltrioxide. Deze Zwaveltrioxide bestaat voor 50% uit sulfaatzwavel (SO3) en 50% elementaire zwavel (SO).
De zwavel die gebruikt wordt in NTS, is ATS (Ammonium Thiosulfaat). Deze zwavel werkt als een nitrificatie remmer. Wanneer men dit mengt met een stikstof kunstmest, resulteert dit erin dat er meer stikstof beschikbaar is voor het gewas. De elementaire zwavel moet namelijk eerst nog oxideren naar sulfaat zwavel. Dit proces duurt ongeveer 1-3 weken. Hierdoor krijg je de vertraagde omzetting van de stikfstof (lees: nitrifiacatie remmer).
Het grote verschil tussen NTS en Urean is de zwavel die in NTS zit. De samenstelling van Urean is ; 30% Stikstof, hiervan is 15% Ureum stikstof, 7,5% Ammonium stikstof en 7,5% Nitraat stikstof.
Resultaten
Wortelgroei
Om zoveel mogelijk informatie over de planten te krijgen, en welke invloeden de spuitdoppen hebben is het wortelpakket ook bekeken. Van alle verschillende methoden zijn planten getrokken inclusief wortels, om te kijken of hier ook verschillen in zaten. Op het oog is er duidelijk verschil in het wortelpakket, hoeveelheid maar ook dikte van de wortels. Er is duidelijk te zien dat de 3 straal doppen en de slangetjes een plant ontwikkelen met veel meer wortels.
Aren per vierkante meter
Bij deze proef kwam er naar voren dat de planten die met de slangetjes hun vloeibare kunstmest kregen meer aren hadden ontwikkeld. Deze verschillen kwamen naar voren bij zowel NTS als Urean.
Conclusie/Discussie
De proef is dit jaar goed verlopen, dat wil zeggen dat alle externe factoren die invloed konden hebben op de opbrengst uitgesloten waren. Hiermee wordt bedoeld dat de tarwe gezond is gebleven en er heeft geen legering plaatsgevonden. De proefvelden stonden egaal vol en er waren eigenlijk geen andere invloeden dan de verschillende behandelmethoden.
Bij de NTS zit er een duidelijke tendens in dat de spleetdoppen de meest verbranding geven, en de slangetjes minder. Dit is ook wel te verklaren omdat er bij een spleetdop veel meer contact oppervlakte is met het gewas. Bij de eerste en tweede gift zat deze tendens er ongeveer hetzelfde in. Wanneer we naar Urean kijken heeft dit bijna dezelfde lijn. Behalve dat hier de ketsdop en de 3 straal iets dichter bij elkaar lagen.
De opbrengst verschillen waren wel noemenswaardig. Wanneer we naar NTS kijken zat er tussen een spleetdop en de ketsdop 908 kilo verschil. De ketsdop deed het dus aanzienlijk minder goed in deze proef. Bijna 10 % lager in opbrengst bij het gebruik van een andere spuitdop. Bij Urean zat er tussen de hoogste en de laagst opbrengst 1171 kilo verschil tussen. Hierbij waren de slangetjes ook het hoogste en de ketsdop het laagste. Deze opbrengsten lagen allemaal ongeveer 500 kilo onder de opbrengsten bij de NTS proef.
Het volgende punt wat ook invloed kan hebben is de dichtheid van het gewas. Deze resultaten waren qua opbouw vergelijkbaar met de opbrengst. De slangetjes gaven de meeste aren per vierkante meter, en de ketsdoppen de minste. Dit was bij zowel NTS als Urean gelijk.
De laatste vraag gaat over de bladsapmetingen, en ook hierbij komen de slangetjes weer als beste naar voren en de ketsdop als slechtste. Het is mooi dat de verschillen in alle proeven dezelfde tendens vertonen als bij de opbrengst. Zo hebben het hectoliter gewicht en het eiwit gehalte dezelfde tendens.
Welke spuitdop geeft de minste verbranding en de beste resultaten bij toedienen van vloeibare meststoffen in wintertarwe?
Het antwoord hierop zijn de slangetjes, deze geven de hoogste opbrengst en de minste verbranding. Daarnaast geven ze op alle andere metingen ook de beste waardes. Echter is nog wel een discussie punt dat deze methode niet gebruikelijk is, en de spuitmachine dient aangepast te worden. Gezien de resultaten van de 3 straaldop, die het meest dichtbij komt, is dit in de praktijk een betere optie. Deze doppen kunnen zo onder de spuit gezet worden.
De laatste vraag die eigenlijk nog niet goed te beantwoorden is, komt het opbrengstverschil door? Verbranding of door de uitstoeling van het gewas? Het wortelpakket was veel beter ontwikkeld bij de slangetjes dan bij de ketsdop en de spleetdop. Dit kan er voor zorgen dat de plant sterker, gezonder is en langer stikstof tot zijn beschikking heeft (aarvulling). Maar het kan ook zijn dat het gewas aangetast is door de verbranding en hierdoor minder opbrengst geeft.